Elsje Beek, geboren in een Joods gezin in Den Helder, werd verliefd op Leo Trap. Ze vonden een huis in Hoorn, aan de Drieboomlaan. Zij was kostuumnaaister in Den Helder, hij werkte als elektricien bij de PTT in Hoorn. De oorlog veranderde hun leven op een manier die zij zich niet hadden kunnen voorstellen.
Ze wilden een mooi bruiloftsfeest, met veel gasten. Het werd een sobere huwelijksvoltrekking. Ze namen het drastische besluit om te scheiden. Hierdoor wist Leo te voorkomen dat hij als niet-Jood vanwege zijn huwelijk met een Joodse vrouw naar een werkkamp zou moeten.
Er volgde al snel een tweede ingrijpend besluit. Elsje dook onder, in hun eigen huis. Iedereen dacht dat zij niet meer in Hoorn was. De Duitsers hadden immers bevolen dat alle Joden in Noord-Holland naar Amsterdam moesten vertrekken. De onderduik zou drie jaar duren. Haar slaapkamer werd een gevangenis.
Elsje
Elsje Beek (1916-2010) is de jongste dochter in een welgesteld Joods liberaal gezin in Den Helder. Zij heeft twee broers en twee zussen. Haar vader, Leon Salomon Beek, verliest ze al vroeg. Hij overlijdt in 1932.
De jonge Elsje weet wat ze na de Middelbare en Hogere Handelsschool wil: kostuumnaaister worden. Ze houdt van mode en stoffen en is al bedreven met naald en draad. Ze is een veelzijdig meisje: ze speelt viool en piano, en doet ook aan toneel.
Haar moeder wil dat ze eerst een degelijke opleiding tot verpleegster gaat doen. Ze vindt Elsje nog te jong voor een eigen bedrijf. Zeer tegen haar zin wordt ze naar het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bos gestuurd. Dus ver weg van haar droom van een eigen bedrijf en ook ver weg van Leo.
In Apeldoorn wordt ze zó ongelukkig dat ze mag stoppen met de opleiding. Ze gaat aan de slag met haar plan voor een eigen naaiatelier.
Leo
Leo Trap (1915-1969) wordt geboren in Hoorn, in de Achterstraat nummer 14. Hij is de middelste in een gezin van negen. Zijn ouders – Piet Trap en Corrie van Bohemen – hangen geen geloof aan. Politiek geëngageerd zijn ze wel: ze zijn lid van de SDAP, voorloper van de PvdA. De familie verhuist, eerst naar Alkmaar en vervolgens naar Den Helder.
Leo weet net als Elsje wat hij wil. Hij sluit zijn opleiding tot elektricien met goed gevolg af. In zijn vrije tijd voetbalt hij goed en graag. Eerst in Den Helder en als hij een baan in Hoorn krijgt bij HSV Sport, waar hij een vrolijke gangmaker is. Hij heeft ook principes. Hij drinkt geen alcohol en hij is pacifist. Met wapens wil hij niets te maken hebben.
Vlucht uit Den Helder
Elsje en Leo ontmoeten elkaar in een dansschool in Den Helder en krijgen verkering. Als Leo in 1939 werk krijgt bij de PTT in Hoorn, verloven ze zich. Ze verheugen zich op een feestelijke bruiloft, in Den Helder. Daarna zouden ze naar Hoorn verhuizen. Door het uitbreken van de oorlog en een groot bombardement op de stad, in de nacht van 24 op 25 juni 1940, verandert alles. Er vallen in Den Helder 38 doden en tientallen gewonden. Achtduizend inwoners verlaten de stad, omdat hun huizen onbewoonbaar zijn geworden, maar ook uit angst voor nieuwe bombardementen.
Een eenvoudige trouwerij
Elsje en Leo trouwen op 19 juli 1940. De burgerlijke huwelijksvoltrekking is sober. Elsje draagt een door haarzelf gemaakte zwarte japon, zonder bruidssluier en zonder bruidsboeket. Ze stralen en zijn overduidelijk verliefd.
Al snel pakken zich donkere wolken samen. Elsje moet zich als Joodse laten registreren en mag als Joodse geen lid meer zijn van haar toneelvereniging. Bibliotheek, bioscoop, parken; nergens is ze als Joodse meer welkom.
Elsje meende dat zij redelijk veilig was door haar verbintenis met een niet-Jood. Maar nu blijkt juist dat Leo volgens de regels van de nazi’s door zijn huwelijk met een Joodse zelf ook Joods was geworden.
Er doen steeds vaker geruchten de ronde dat niet-Joodse mannen die met een Joodse vrouw getrouwd zijn, naar een werkkamp zouden moeten. Dat dit Leo zal overkomen vanwege háár Joodse identiteit kan ze niet verdragen.
Scheiding
Ze komen, op initiatief van Elsje, tot een zwaar besluit. In maart 1942 scheiden ze officieel, na een procedure die slechts 24 uur duurt. Als reden voor de breuk voeren ze aan dat ze uit elkaar gegroeid waren.
Kort daarna verordonneren de nazi’s dat alle Joden in Noord-Holland naar Amsterdam moeten vertrekken.
De omgeving van Leo en Elsje ziet haar niet meer en denkt daarom dat ook zij uit Hoorn is weggegaan. Dat was niet zo. Zij had het drastische besluit genomen om onder te duiken, en wel in een slaapkamer in hun eigen huis. Zonder enig idee hoelang de oorlog nog zou kunnen duren.
Eenzaam
Elsje brengt vele eenzame dagen door in de wel gezellig gemaakte, maar onverwarmde slaapkamer van nog geen tien vierkante meter. Dikke vitrage zorgt ervoor dat ze van buitenaf door niemand wordt gezien.
Het is een zware tijd, vol angst en onzekerheid. Haar isolement wordt alleen doorbroken als Leo thuiskomt. Die is – ‘alleenstaand’ immers – in de kost bij Bertha, hun trouwe, toegewijde buurvrouw. Na zijn werk eet hij bij haar. Als het donker is, krijgt Elsje háár maaltijd. De pannetjes met eten worden op ingenieuze wijze aan- en afgevoerd via een aangebracht doorgeefluik tussen de aan elkaar grenzende schuurtjes in hun achtertuinen.
Natuurlijk snakt ze naar beweging en naar de buitenlucht. Heel af en toe waagt ze het erop. Als er geen maan is loopt ze, in een van Bertha’s jongste zoon geleend pak, buiten een rondje. Dat is wel een risico: in de straat wonen NSB’ers.
In 1940 waren vader en moeder Trap gedurende drie maanden Den Helder ontvlucht. In 1943 worden ze opnieuw genoodzaakt om de stad te verlaten. Dit keer omdat de Duitsers eisen dat de halve binnenstad plaats moet maken voor de aanleg van de Atlantikwall, de lange verdedigingslinie van de nazi’s aan de bezette westkust.
Weer trekken ze bij Elsje en Leo in. Elsje heeft er een zorg bij. Zij houdt zich in deze periode nog méér in zelfisolatie, onzichtbaar, onhoorbaar. Mocht ze onverhoopt worden ontdekt, dan dreigt voor haar schoonouders arrestatie, omdat zij – net als Leo – een Joodse vrouw verborgen houden.
Mensenschuw
Het is juli 1944, een maand na D-Day. Nederland heeft hoop op een snelle overwinning. Bertha wil haar verjaardag goed vieren, met Elsje erbij. Buiten wordt opgelet of Elsje veilig de oversteek naar het buurhuis kan maken. Als ze de huiskamer vol gasten binnenkomt, slaat ze helemaal dicht. Ze kan niets zeggen, alleen nog maar huilen. Ze vertrekt met het idee dat ze het feestje heeft verpest, terwijl ze haar buurvrouw een fijne verjaardag zó gunde. Jaren later na de oorlog schrijft ze dat ze door haar onderduik mensenschuw was geworden.
Dagboek verbrand
Elsjes leven staat stil. Ze moet de tijd zien te doden. Dat doet ze op allerlei manieren. Haar goede vriendin Jet, de enige buiten haar familie en Bertha die weet hoe het zit, zorgt voor bibliotheekboeken. Van haar niet-Joodse schoonzus krijgt ze een cursus steno.
Om haar hersenen aan het werk te houden leert ze een tijdje lang elke dag tien moeilijke woorden uit het boek De vreemde woorden van Fokko Bos.
Af en toe naait ze wat. En ze luistert stiekem naar Radio Oranje.
Naast dit alles besluit ze een dagboek te gaan bijhouden. Maar nadat op een dag plotseling Duitsers beneden in de gang hadden gestaan, verbrandt ze het direct. Pas ver na de oorlog heeft ze haar herinneringen uitgetypt.
Als zij dit niet had gedaan, was veel van haar leven onbekend gebleven.
Toch avonturen
Gedurende de drie jaar van haar onderduik heeft Elsje, ondanks het gevaar dat ze liep, enkele malen haar geïsoleerde bestaan doorbroken. Met een vals persoonsbewijs, op naam van Oetje van Oostrum, het haar geblondeerd, en een grote, groene bril op.
Ze verkeert drie maanden lang op het Friese platteland, waar niemand haar kent, bij de schoonvader van haar vriendin Jet. Ze geniet van de natuur, de lichaamsbeweging en de overvloed aan eten. Totdat Joden verplicht worden een ster te gaan dragen en haar gastheer het te gevaarlijk vindt worden.
Moeder Mietje gearresteerd
Een echt waagstuk was het om midden in de winter van 1943 naar Amsterdam te gaan waar haar moeder in het Joods ziekenhuis ligt. Haar moeder, de weduwe Mietje Beek-Oudkerk, was toevallig niet thuis toen er in haar straat in Amsterdam een razzia was. Een neef die arts is, regelt een ziekenhuisbed voor haar. Zwaar vermomd en doodnerveus reist Elsje naar Amsterdam. Ze denkt dat het wel eens de laatste keer kan zijn dat ze haar moeder ziet. Haar moeder kan immers niet eeuwig in het ziekenhuis blijven. Haar grootste angst wordt bewaarheid, als Elsjes moeder enkele weken later toch wordt gearresteerd en naar Westerbork wordt gedeporteerd.
Intussen zijn twee van haar broers en haar zwager gearresteerd en zijn haar zus en schoonzussen ondergedoken. Leo, die wel bewegingsvrijheid heeft, biedt zijn familie hulp waar het maar kan.
Elsje raakt steeds depressiever, vooral na het bericht dat Jo en Leootje zijn verraden.
Onverwachte logeerpartij
Leo is ten einde raad. Als hij eind 1944 voor zijn werk naar de Wieringermeer moet stelt hij voor dat ze met hem meefietst. In Wieringerwerf worden ze hartelijk ontvangen in een warm gezin. De spontane uitnodiging om een tijdje op de boerderij te blijven logeren, slaat Elsje niet af. Ze krijgt goed te eten, geniet van het gezelschap van de familie en de buitenlucht en is blij dat ze zich nuttig kan maken. De boeren in de omgeving denken dat ze de nieuwe telefoniste is.
Tijdens dit verblijf toont ze opnieuw haar moed door dwars door de polder naar Hippolytushoef te fietsen met achterop haar zwager Arie Trap, die aan de Duitsers was ontsnapt. Ze doet dit terwijl ze weet dat er razzia’s zijn.
Als ze ten slotte naar huis terugkeert, is dat nog maar net op tijd. Op 17 april 1945 laten de Duitsers de polder vollopen met water, door de Wieringermeerdijk op te blazen, uit vrees voor de geallieerden.
Na de bevrijding
Als ook Hoorn en de rest van Nederland zijn bevrijd, breekt een periode aan waarin Elsje de realiteit onder ogen moet zien van wat de nazi’s hadden aangericht binnen haar familie.
Toen pas kreeg ze pas echt inzicht in het omvangrijke verzetswerk van Leo. Die was al vanaf het begin van de oorlog actief in het verzet. Met name in het afluisteren van de Duitsers. Een klein clubje PTT’ers hield zich daarmee bezig.
Eerst werden de Duitsers in de Oosterpoort afgeluisterd via een diensttelefoon van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Noord-Holland (PEN). Later werd er in de electriciteitszaak van Iepenga aan de Kleine Oost een compleet nieuwe geheime telefooncentrale gebouwd: Post Poddie. Leo had er Elsje niks over mogen vertellen.
Hij was buiten zijn werk om vaak van huis, zonder haar precies te informeren over wat hij dan deed. Leo werd een van de voornaamste medewerkers van Post Poddie, die zo belangrijk was voor het verzet in heel Noord-Holland Noord. Zie ook: Post Poddie: geheime telefoon- en afluisterpost – Oorlog in Hoorn
Tweede huwelijk
Leo en Elsje – die zich inmiddels Elly liet noemen – konden weer openlijk samen zijn. Al snel, namelijk op 30 mei 1945, besloten ze op aandringen van de voormalige verzetskameraden van Leo om opnieuw te trouwen. Leo’s verzetsvrienden – inmiddels behorend tot de BS, de Binnenlandse Strijdkrachten – boden het paar de bruiloft aan, inclusief het grote feest waarop zij zich de eerste keer zo verheugden.
Grote verliezen
De vreselijke gebeurtenissen in de oorlog wierpen natuurlijk wel hun schaduw over de feestdag. Elly moest haar ooit zo uitgebreide Joodse familie missen. Van haar kant was er op de grote dag niemand, op twee nichten na, die zij zelf met hulp van de Binnenlandse Strijdkrachten had opgespoord. Een van hen was bruidsmeid.
Moeder Mietje Beek-Oudkerk overleefde de gaskamers van Auschwitz niet. Elly’s broers Wim en Maan trof hetzelfde lot. Ook oudste zus Jo, haar man Bram en hun zoontje Leo zijn vermoord. Net als veel van haar ooms, tantes, neven en nichten.
Pas in de jaren na de bevrijding kwamen via het Rode Kruis de berichten over het gruwelijke lot van de Joden en de omvang van de genocide in de gaskamers op persoonsniveau beschikbaar. In een artikel in een Zuid-Afrikaanse krant van april 1952 liet Elly optekenen dat ze door de Holocaust 65 familieleden en vrienden had verloren.
Naar Zuid-Afrika
Elly en Leo kregen na de oorlog twee zonen, Leo en Rudi. In 1952 emigreerde het gezin naar Port Elisabeth in Zuid-Afrika. Leo overleed daar in 1969. Elly kwam in 1996 terug naar Nederland, waar haar oudste zoon en zijn vrouw en dochter woonden.
Na de dood van hun moeder in 2010 kregen de zonen belangstelling voor het oorlogsverleden van hun ouders. Rudi, kunstenaar in Johannesburg, maakte bij de dagboekaantekeningen van zijn moeder zeventig tekeningen en kwam er in 2015 mee naar Vereniging Oud Hoorn. In zijn bagage zat ook het trouwalbum met meer dan zeventig foto’s dat Elly na de tweede bruiloft samenstelde.
Historische roman
In 2014 kwam een blauw stripboekje uit, getiteld “Grepen uit mijn dagboek – Mijn indrukken en belevenissen in de oorlogstijd”, geschreven door Elly. De uitgave was een gezamenlijk project van Vereniging Oud Hoorn en Comité 40-45 Hoorn, ter gelegenheid van zeventig jaar vrijheid. Alle leerlingen van groep 7 kregen het. Het was een populaire samenvatting van de dagboekaantekeningen.
Dit boekje, de originele getypte dagboekaantekeningen en het verslag van Leo over het verzet bij de PTT, vormden de basis voor de historische roman “De zwarte bruid-De twee bruiloften van Elsje en Leo”. Deze roman verscheen 8 november 2024 en is een cadeau voor alle eindexamenleerlingen in Hoorn en Den Helder ter gelegenheid van tachtig jaar vrijheid.
> Burgemeester reikt historische oorlogsroman uit aan eindexamenleerlingen