Hij die één leven redt,
redt de hele wereld

Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Hoorn nog maar een kleine stad. Er zijn amper 13.000 inwoners. Maar volgens de Landelijke Organisatie Hulp aan Onderduikers (LO) werden er in Hoorn tijdens WOII wel zo’n 3100 onderduikers geholpen!

Hoornse inwoners bieden dus hulp bieden aan onderduikers, maar dat vraagt naast medemenselijkheid ook veel moed. Men doet dit immers met gevaar voor eigen leven; ontdekking werd zwaar bestraft. Deze gedenksteen is een eerbetoon aan deze bekende, maar vaak ook onbekende helden in Hoorn. Op de steen – onthuld op 4 mei 2006 – staat een spreuk uit de Talmoed, het Joodse heilige boek: “Hij die één leven redt, redt de hele wereld”. Een tekst die ook in de Koran staat. Aanvankelijk wil men met de steen het Hoornse echtpaar Henk en Gré Sant herdenken, die vele onderduikers hielpen. Later besluit men om alle mensen te eren die in Hoorn onderduikers een helpende hand boden.

Er wordt niet alleen aan de Joodse inwoners van Hoorn onderdak geboden, maar bijvoorbeeld ook aan de jongens en mannen die proberen te ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland. En in de laatste oorlogsjaren moeten ook spoorwegmensen onderduiken. Zij gaven gehoor aan de stakingsoproep uit Londen en proberen uit alle macht uit handen van de Duitse bezetter te blijven.

Deze mensen vinden trouwens niet alleen in Hoorn, maar in heel Westfriesland een schuilplaats. Naar schatting zijn dat er meer dan tienduizend. Al die mensen moeten echter ook gevoed en gekleed worden in tijden van grote schaarste. En in het diepste geheim. Dat vergt een enorme organisatie. Bonkaarten, eten, geld, identiteitspapieren, maar ook medicijnen en boeken om de verveling te verdrijven. Knokploegen plegen overvallen op gemeentehuizen om bonnen te bemachtigen en houden zich vooral in het laatste oorlogsjaar bezig met de droppings in de buurt van Hoorn. Vooral de weilanden nabij Wognum zijn belangrijke droppingsvelden voor de wapens en het voedsel dat uit de lucht valt.

Andere mensen, zoals Gré Visser van het Grote Oost (zie verhaal Het stille geheim achter een winkelpui), zorgen ervoor dat de spullen op de bestemde plaats komen. De Amsterdamse verzetsman Walraven van Hall neemt als bankier van het verzet hierbij een sleutelpositie in. Meermalen komt hij in Hoorn bij Gré Visser en haar man aan huis, waar de Landelijke Organisatie vergadert. (Filmtip: ‘Bankier van het verzet’ over Walraven van Hall.)

Maar ook in Hoorn worden mensen opgepakt van wie sommigen niet terugkeren. Ome Koos, zijn ware naam is Piet Verbeek, is één van de organisatoren van de Landelijke Organisatie en verantwoordelijk voor de onderduikers in Westfriesland. Hij ontkomt in oktober 1943 ternauwernood aan de Duitse SD die binnenvalt bij een bijeenkomst in de gereformeerde kerk aan de Gedempte Turfhaven. Verschillende landelijke kopstukken van de organisatie worden daarbij wel opgepakt. Het kan niet anders dan dat er verraad in het spel is. Maar Piet gaat door. Net zoals Gré Visser en al die anderen doorgaan. In stilte. Want over wat je doet, praat je niet. Kan je niet praten. En ook na de bevrijding houden veel van die helpers hun moedige daden stil.

‘Februaristaking 1941. Als represaille worden door de Duitsers razzia’s op joden gehouden na de dood van de WA’er Koot. Foto toont bijeen gedreven joden.’

Hoorn kent dus haar ‘eigen’ helden van de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen de mensen die genoemd worden op deze website, maar nog vele anderen, waaronder ook de anonieme stadsgenoten waar we de verhalen niet van kennen. Zij allen hadden de moed om met gevaar voor eigen leven de levens van anderen te redden. En hij die één leven redt, redt de hele wereld.

Verdieping

Kijk hier wat Ruut van Wijk zich nog weet te herinneren over de oorlog.