De buitenwacht denkt dat hij dikke vriendjes is met de Duitsers. In het geheim is adjudant Izaak Adriaanse een van de belangrijkste steunpilaren voor het verzet. Dankzij zijn goede relaties met de Duitsers krijgt hij vooraf inzage in wie er gearresteerd zouden worden. Zo slaagt hij erin honderden levens te redden. Onder het kantoor van de marechaussee op de Grote Oost 53 liggen zelfs de wapens voor het verzet verborgen. Wat deze man heeft gepresteerd, grenst aan het ongelooflijke, vindt een voormalig ondergeschikte van hem. “Op meesterlijke wijze heeft hij zijn NSB-chefs, de partijleiding en de Duitsers om de tuin geleid en gesaboteerd. Onbevreesd en voor geen enkele autoriteit bang.”
Izaak Adriaanse (1889-1965), een stoere Zeeuw, gaat op 23-jarige leeftijd bij de Koninklijke Marechaussee werken. Dit is een militaire dienst met politietaken. Adriaanse komt bij de bereden brigade. Na een standplaats als brigadecommandant in het Overijssselse Raalte komt Adriaanse in Amsterdam terecht.
Vanaf dag een in het verzet
Als op 10 mei 1940 de oorlog uitbreekt, is Izaak Adriaanse opperwachtmeester en brigadecommandant van de groep Sloterdijk. Samen met zijn ondergeschikten schiet hij met zijn karabijn op vijandelijke vliegtuigen. Daarmee gaat hij herhaaldelijk tegen de bevelen in van zijn meerderen die hem dat uitdrukkelijk verbieden. Tot aan de capitulatie op 14 mei 1940 neemt marechaussee Adriaanse actief deel aan de strijd tegen de vijandelijke bezetter.
In februari 1941 breekt in Amsterdam een massaal protest uit tegen de Jodenvervolging in Europa die uitmondt in de Februaristaking. De Duitsgezinde politiebazen geven hun ondergeschikten op 25 februari opdracht de staking te breken. Opperwachtmeester Adriaanse wil uit alle macht voorkomen dat hij mensen moet oppakken. Met zijn brigade te paard probeert hij mensen preventief weg te sturen. Het stille verzet van Adriaanse en andere “goede” politiecollega’s kan niet voorkomen dat er die nacht 9 doden en 24 zwaargewonden vallen.
Naar Hoorn
Op 1 juni 1943 wordt adjudant Adriaanse waarnemend afdelingscommandant van de marechaussee in Hoorn. Het voorvoegsel “koninklijke” mag op last van de Duitsers al lang niet meer gevoerd worden. De nieuwe brigadecommandant is inmiddels 55 jaar en geeft in Hoorn leiding aan een team van ongeveer vijftien man. Het bureau is gevestigd op de begane grond van Grote Oost 53, bij veel Horinezen beter bekend als het (voormalige) kantongerecht. Met zijn vrouw en twee kinderen gaat hij op de Draafsingel 30 wonen.
Adriaanse merkt hij al snel dat zich in zijn nieuwe werkgebied zeer veel onderduikers schuil houden. Hij geeft zijn medewerkers opdracht dat zij daar niks tegen mogen ondernemen. Binnen de afdeling zijn er tot zijn tevredenheid ook medewerkers die helpen met het veranderen van persoonsbewijzen, maar Adriaanse wil meer. Hij zoekt contact de hoofdpersonen van het verzet.
Een 200 procent Oranjeman
Voordat het verzet met Adriaanse in zee gaat, doet het uitgebreid onderzoek naar zijn betrouwbaarheid. Ab Vortman, belastingsambtenaar en voorman van de Landelijke Hulp aan Onderduikers in Hoorn gaat daarvoor op bezoek bij marechaussee Doeke Dam. Dam is sinds 1942 in Hoorn gedetacheerd en kent geen enkele twijfel over zijn meerdere. “Adriaanse is een 200 procent Oranjeman.” Hij omschrijft zijn baas als besluitvaardig, zeer moedig, slim en handig.” Vortman is helemaal overtuigd.
Adriaanse knoopt met medeweten van het verzet hartelijke relaties aan met zijn NSB-chefs, de Sicherheitspolizei en de Landwacht. Zo komt hij in het bezit van allerlei interne informatie die is bedoeld om het verzet te breken. Vele keren kan hij een dag van tevoren waarschuwen voor op handen zijnde acties om verzetsmensen op te pakken of razzia’s om Joden op te pakken.
Niemand heeft argwaan
Zo weet Adriaanse dankzij zijn goede relaties met de Landwachtcommandanten Schout en Van der Spek dat er in Westwoud een wachtmeester verhoord gaat worden. De man zou Engelse berichten verspreiden. Ogenschijnlijk werkt Adriaanse met de Duitsers samen. Intussen zorgt hij er wel voor dat zijn ondergeschikten eerst thuis bij de wachtmeester al het belastende materiaal tegen hem weghalen.
Een andere keer weet Adriaanse via de Landwacht inzage te krijgen in een lijst van illegale werkers die gearresteerd gaan worden. Adriaanse zorgt ervoor dat ze gewaarschuwd worden. Als de Landwacht arriveert is iedereen gevlogen. Niemand heeft argwaan.
NSB-commissaris van politie Ter Horst vertrouwt Adriaanse volledig, vanwege zijn zogenaamd anti-Joodse houding. Adriaanse staat bij de buitenwacht bekend als pro-Duits en anti-Joods. Op verzoek van het verzet knoopt Adriaanse ook goede betrekkingen aan met het hoofd van de Ordnungspolizei, Oberleutnant Müller. Zo krijgt hij tijdig weet van razzia’s en doet daar ogenschijnlijk en publiekelijk aan mee. Tegen Müller zegt hij: “Als er Joden opgehaald moeten worden, waarschuw mij dan. Ik ga mee, maar stuur me alvast de lijst”.
Tekeningen voor overvallen
Bij overvallen op distributiekantoren zorgt Adriaanse voor bewaking door politiemannen die als niet helemaal betrouwbaar bekend staan. “Goede” politiemannen wil hij namelijk niet in moeilijkheden brengen.
De geheime activiteiten van Adriaanse gaan nog veel verder. Hij levert het verzet zelfs tekeningen van distributiekantoren inclusief de plek van de kluis. Bijvoorbeeld voor de overvallen op distributiekantoren in Spanbroek en Venhuizen. Het verzet maakt hier mede dankzij de informatie van Adriaanse tienduizenden voedselbonkaarten, andere bonnen en zegels en stempels voor persoonsbewijzen buit.
Adriaanse zorgt ervoor dat hij na de overvallen op de distributiekantoren en Spanbroek en Venhuizen wordt betrokken bij de onderzoeken van de Sicherheitsdienst. Zo kan hij de Duitsers op een ander spoor zetten om zo te proberen arrestanten die het verzet geholpen hebben vrij te krijgen.
Om zijn superieuren tevreden te houden moet Adriaanse het spel wel meespelen. Daarom werkt hij mee aan een verklaring die leidt tot de arrestatie van de van medeplichtigheid verdachte “goede” gemeentesecretaris van Venhuizen. “Ik heb alleen maar bevestigd wat de SD toch al wist”, verklaart hij na de oorlog zijn handelen. Ondertussen lukt het hem om een andere verdachte naar voren te schuiven (de burgemeester), maar wel pas nadat deze eerst met zijn gezin is ondergedoken. De gemeentesecretaris komt daarna vrij.
Bewaking bij droppings
Voor het verzet wordt Adriaanse van onschatbare waarde. Zo krijgt hij een belangrijke rol bij de eerste wapendropping van de Hoornse Knokploeg, ergens tussen De Goorn en Spierdijk. Adriaanse en enkele betrouwbare politiemannen moeten zorgen dat op de wegen daarnaar toe geen ongewenst bezoek de droppings verstoort. Ook bij latere droppings zijn de betrouwbare manschappen van Adriaanse present.
Er wordt zelfs in overleg met het verzet een wachtwoord afgesproken: RAF. Als het verzet dit wachtwoord gebruikt, weten de betrouwbare mannen van Adriaanse in heel West-Friesland dat zij de Knokploeg alle medewerking moeten geven.
Niet lang daarna geeft Adriaanse twee van zijn betrouwbare mannen opdracht om voor nieuw onderdak voor de Hoornse Knokploeg (KP) te zorgen. De ploeg moet namelijk weg uit Berkhout, waar de Duitsers huis-aan-huis met razzia’s zijn begonnen. De mannen van Adriaanse vinden een nieuwe schuilplek voor de knokploeg in de Wogmeer.
Ongewild gepromoveerd
Op verzoek van het verzet accepteert Adriaanse in 1943 met grote tegenzin een “Duitse” promotie. De Duitse bezetter vindt namelijk dat iedere politiecommandant minstens een officiersrang móet hebben. Adriaanse wil de promotie om principiële redenen weigeren, zelfs al kan dat overplaatsing tot gevolg hebben. Na sterk aandringen van met name de leider van de KP (Knokploeg) Noord-Holland Fritz Conijn accepteert hij de promotie toch. Per 1 januari 1944 wordt Adriaanse opperluitenant.
Vanzelfsprekend lopen de acties van het gewapend verzet niet altijd goed af. Zoals de keer dat Duitsers en Landwachters in Zuidermeer de woning van de familie Boots binnenvallen. Als Jan Boots net op tijd weet te vluchten nemen de Landwachters zijn vrouw en kinderen in gijzeling. Na drie dagen besluit het verzet het gegijzelde gezin te ontzetten. Met dodelijke afloop tot gevolg. Bij de schietpartij die ontstaat vallen twee doden en een gewonde. De doden zijn de 44-jarige Landwachter Doede Braaksma en een onschuldige kostganger van de familie, Arie Groot. Het is Adriaanse die op de plaats delict bij het onderzoek van de Landwacht wordt betrokken en op 21 mei 1944 de officiële overlijdensaktes tekent.
Gestaakt
De openlijke hartelijke omgang met de Duitse bezetter, maar vooral zijn promotie tot officier komt Adriaanse direct na de bevrijding duur te staan. Na een klacht wordt hij per 6 mei 1945 “gestaakt”. Dit wil zeggen dat hij tijdelijk uit zijn functie wordt ontheven in afwachting van onderzoek door een zuiveringscommissie. Bovendien wordt zijn salaris ingehouden.
Het voormalige verzet is woedend. Ze noemen het een belediging van Adriaanse persoonlijk en van de gehele illegaliteit. Ab Vortman (namens de Knokploeg) en Piet de Knijff (namens de Landelijke Hulp aan Onderduikers) schrijven voor de zuiveringscommissie een vlammend betoog. Uitvoerig onderbouwen zij met feiten hoe Adriaanse als “één van de besten uit het verzet” vele mensenlevens heeft gered door zijn activiteiten. Zij verdedigen hem hartstochtelijk en betogen dat Adriaanse zo snel mogelijk vrij gepleit moet worden.
Adriaanse zelf zal voor de commissie verklaren dat hij dankzij zijn goede relaties met de Duitsers en zijn activiteiten voor het verzet waarschijnlijk honderden mensen levens heeft gered.
Vrijgepleit en in ere hersteld
Het oordeel van de speciale onderzoekscommissie, de Zuiveringscommissie voor de Politie, laat na uitgebreide verhoren en bestudering van diverse stukken aan duidelijkheid niets te wensen over. “Adriaanse heeft een rol gespeeld waaraan voor hem buitengewoon grote risico’s waren verbonden. De omgang met de vijand en de samenwerking daarmee enerzijds en het stelselmatig contact met de illegaliteit anderzijds vereisten van Adriaanse buitengewoon veel durf, tact en omzichtigheid”, aldus de onderzoekscommissie. De onderzoekscommissie vindt dan ook dat Adriaanse met onmiddellijke ingang in ere moet worden hersteld. Hij moet in zijn functie terugkeren met uitbetaling van zijn salaris met terugwerkende kracht. Per 11 september 1945 wordt Izaak Adriaanse opnieuw benoemd tot commandant van de – inmiddels weer Koninklijke – Marechaussee in Hoorn. Op de voorpagina van de Vrije Hoornse Courant van 13 september 1945 biedt het voormalige verzet publiekelijk zijn gelukwensen aan.
Oud-collega Doeke Dam is het daar volledige mee eens, blijkt uit een boek dat hij na de oorlog schreef. “Wat deze man heeft aangedurfd in de bezettingsjaren grenst aan het ongelooflijke. Hij (Adriaanse) heeft op meesterlijke wijze zijn NSB-chefs, partijleiding en Duitsers om de tuin geleid en gesaboteerd. Onbevreesd en voor geen enkele autoriteit bang.”
Alsnog een Nederlandse promotie
Ruim een jaar later – per 1 januari 1947 – wordt Adriaanse officieel gepromoveerd tot luitenant, nu door de Nederlandse overheid. Hij wordt afdelingscommandant bij de rijkspolitie in Den Helder. Izaak Adriaanse en zijn gezin blijven in Hoorn op de Draafsingel wonen. Op 13 juli 1964 overlijdt hij aan de gevolgen van diabetes, 75 jaar oud. Izaak Adriaanse wordt begraven op de Algemene Begraafplaats aan het Keern.