In de woning boven de Oosterpoort bevindt zich een illegale telefooncentrale. Het Hoornse verzet vangt hiermee berichten op van Radio Oranje uit Londen over wapendroppings. Als deze telefoon- en afluisterpost verplaatst moet worden, gebeurt dat onder de ogen van de Duitsers.
Vader Van der Zel woont met zijn gezin boven de Oosterpoort. Hij mag als een van de weinige Nederlanders zijn telefoonaansluiting houden vanwege zijn werk voor het P.E.N. (Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Noord-Holland). Daar maakt het Hoornse verzet dankbaar gebruik van. Via deze aansluiting vangt men berichten op van Radio Oranje uit Londen over wapendroppings. Die worden vervolgens doorgegeven aan de commandanten van de acht Noord-Hollandse afwerpterreinen, zodat men weet waar en wanneer er wapens en voedsel worden gedropt in de Westfriese weilanden.
Ook onderschept het verzet berichten van het Duitse Orts-Kommandantur op het Grote Oost 4-6. Zo kan men de regionale verzetsgroepen waarschuwen over troepensterkte, NSB’ers en infiltranten. Het werkt: vele verzetslieden en onderduikers blijven hierdoor uit handen van de Duitsers. Maar naarmate de oorlog vordert, wordt het radioverkeer steeds drukker. Er zijn constant leden van het verzet in huis. De kinderen van de familie Van der Zel mogen geen vriendjes meer mee naar huis nemen om te spelen. Dochter Aaf moet haar vriendinnen vertellen dat oma bij hen is ingetrokken en op sterven ligt. Niets was minder waar: oma was op dat moment 76, maar wordt uiteindelijk wel 96 jaar!
Een klein luik in de vloer leidde naar de geheime ruimte van Post Poddie
Vanwege de veiligheid besluit men Post Poddie (Post District Drie) echter over te brengen naar het Kleine Oost 22. Daar had elektricien Jo Iepenga zijn woonhuis en winkel. Er wordt eerst in zijn huis een geluiddichte muur gemetseld voor de centrale. De ruimte is slechts via een vloerluik en een ondergrondse gang te bereiken. Onder de ogen van de Duitse bezetter breekt Jo Iepenga vervolgens de straat open om de aansluitingen te maken, onder het mom dat de Wehrmacht verbindingen moet herstellen.
Bij Post Poddie zijn de laatste oorlogsjaren wel 20 mensen dag en nacht in ploegendienst actief. Men kent elkaar vaak alleen onder een schuilnaam. Er komen steeds meer gesprekken binnen: in de zomer van 1944 zijn dat er 50 tot 60 per etmaal; in april 1945 zijn dat er wel 300 per dag! De dappere mannen en vrouwen riskeren daarmee wel hun leven. Bij de zender ligt altijd een handgranaat. Mochten de Duitsers de zender vinden, dan zal men die gebruiken. Beter zo te sterven dan gemarteld te worden en te riskeren geheime informatie los te laten.
Telefoniste Marie Iepenga-Brouwer bij de zender van Post Poddie. Let op de handgranaten bovenop de zender.
Tot drie keer toe komen de Duitsers de woning doorzoeken: ze vermoeden dat er illegale praktijken plaatsvinden, maar kunnen het niet bewijzen. Elke keer leidt Marie Iepenga-Brouwer, die zelf ook radiodiensten heeft, uiterlijk kalm de Duitsers door het huis. De centrale noch medewerkers worden ontdekt. Jo Iepenga wordt zelfs opgepakt, maar na tien dagen weer vrijgelaten.
Het hoofd van de Landwacht vertelt na de oorlog dat hij wist dat de centrale er was, maar dat het hem aan goed opgeleid personeel ontbrak om deze te ontdekken. Tijdens de bevrijdingsfeesten wordt het Kleine Oost versierd met parachutes van de door Post Poddie doorgegeven droppings.
Verdieping
Kijk hier wat Evert de Rooij en Eddy Boom zich nog weten te herinneren over de oorlog.
Lees hier het rapport van Leo Trap over post Poddie op de site van Vereniging Oud Hoorn.
Lees HIER een uitgebreid artikel over het succes vanPost Poddie